Hoe zit dat: het nieuwe woonplaatsbeginsel
11 augustus 2022 om 08:00 1 reactie
Op 1 januari 2022 geldt in de Jeugdwet een gewijzigd woonplaatsbeginsel. Het woonplaatsbeginsel regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp, waaronder dus ook pleegzorg. Het huidige woonplaatsbeginsel gaat uit van de woonplaats van de gezagsdrager (1) van de jeugdige. Het nieuwe woonplaatsbeginsel gaat uit van de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven.
Het doel van het nieuwe woonplaatsbeginsel is dat gemakkelijker kan worden vastgesteld welke gemeente verantwoordelijk is, zodat zo snel mogelijk jeugdhulp kan worden geboden. Ook moeten hiermee de uitvoeringslasten worden verminderd en de hulp (bij voorkeur preventief) dichtbij het sociale netwerk van de jeugdige worden geboden.
Het nieuwe woonplaatsbeginsel is gebaseerd op twee uitgangspunten: jeugdhulp met verblijf en ambulante zorg.
Jeugdhulp met verblijf
Voor jeugdhulp met verblijf geldt dat de gemeente waar de jeugdige volgens de Basisregistratie Personen (BRP) stond ingeschreven direct voorafgaand aan het aaneengesloten verblijf, de verantwoordelijke gemeente is. Bij pleegzorg is sprake is van jeugdhulp met verblijf. De kans bestaat dus dat een andere gemeente financieel verantwoordelijk wordt voor de jeugdhulp (pleegzorg) voor uw pleegkind. Als u als pleegouder(s) de voogdij heeft over uw pleegkind, regelt u zelf de jeugdhulp voor uw pleegkind. Dit kan onder het nieuwe woonplaatsbeginsel lastiger worden als u aangewezen bent op een nieuwe gemeente (ver) buiten uw regio.
De gemeente waar de jeugdige vandaan komt, is dus verantwoordelijk voor de jeugdige én voor de kosten van de jeugdhulp op basis van de Jeugdwet voor deze jeugdige tijdens het verblijf.
Aaneengesloten verblijf betekent dat een jeugdige niet tussentijds is teruggekeerd naar zijn ouders. De oorspronkelijke gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor de pleegzorg, maar ook voor de eventuele overige jeugdhulp die voor het pleegkind nodig is.
Als de gemeente niet kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld omdat het kind direct na de geboorte uit huis geplaatst is, is de gemeente waar de moeder van het kind ingeschreven stond op het moment van de geboorte van het kind, verantwoordelijk. Als ook deze gemeente niet bekend is, is de gemeente waar het kind werkelijk woonde op het moment dat er jeugdhulp nodig was verantwoordelijk. (2)
Ambulante zorg
Voor ambulante zorg geldt dat de gemeente waar de jeugdige volgens het BRP staat ingeschreven verantwoordelijk is. Dit geldt alleen voor jeugdhulp zónder verblijf en is dus niet van toepassing op (het verblijf van) pleegkinderen. Voor pleegkinderen geldt namelijk dat de gemeente die verantwoordelijk is voor het verblijf ook verantwoordelijk is voor alle andere (aanvullende) hulp, bijvoorbeeld speltherapie, op basis van de Jeugdwet.
Ingrijpende verandering voor pleegzorg
De verwachting is dat het voor nieuw te starten jeugdhulp na 1 januari 2022 gemakkelijker wordt om de (financieel) verantwoordelijke gemeente te kunnen vaststellen. De invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel zal echter een ingrijpende (administratieve en financiële) verandering voor gemeenten en (pleeg)zorgaanbieders betekenen. De inschatting is dat per 1 januari 2022 zo’n 12.000 jeugdigen ‘administratief’ gaan verhuizen. (3) De jeugdigen die per 1 januari 2022 door het nieuwe woonplaatsbeginsel administratief gaan verhuizen naar een andere gemeente zullen bijna uitsluitend jeugdigen zijn met verblijf, waaronder dus pleegkinderen. De kans bestaat dus dat een andere gemeente financieel verantwoordelijk wordt voor uw pleegkind.
Continuïteit van jeugdhulp en pleegzorg
Jeugdhulp zonder verblijf die gestart is vóór 1 januari 2022 gaat onder dezelfde voorwaarden verder tot het einde van de duur van het jeugdhulpbesluit, maar uiterlijk tot 1 januari 2023. Daarna zal de gemeente waarnaar het kind administratief is verhuisd, beoordelen of verdere ambulante jeugdhulp nodig is.
Voorzetting van het verblijf in een pleeggezin eindigt niet na een jaar. Bij een pleeggezinplaatsing moet de nieuw verantwoordelijke gemeente ervoor zorgen dat de jeugdige bij dezelfde pleegouder(s) kan verblijven (dat wil zeggen: de pleegzorg blijven financieren).
Wat betreft jeugdhulp met verblijf (pleegzorg) is de continuïteit dus ook in geval van een nieuw verantwoordelijke gemeente gewaarborgd. De vraag is wel of (eventuele) aanvullende jeugdhulp aan het pleegkind na 1 januari 2023 door een nieuw verantwoordelijke gemeente gecontinueerd kan worden. Er bestaat zoals gezegd geen verplichting voor de nieuwe gemeente om na deze datum onder dezelfde voorwaarden de ambulante jeugdhulp te blijven bieden.
Ook is niet uit te sluiten dat u als pleegouder met een andere pleegzorgaanbieder te maken krijgt. Dit hangt er namelijk vanaf of de nieuw verantwoordelijke gemeente een contract heeft met uw pleegzorgaanbieder. Dan wel of uw betrokken pleegzorgaanbieder een onderaanneemcontract heeft met een pleegzorgaanbieder die wél een contract heeft met de nieuw verantwoordelijke gemeente. Hiervoor zijn binnen de brancheorganisatie pleegzorg standaardcontracten ontwikkeld.
Samengevat
Financiering van het (jeugdhulp)verblijf van het kind in het pleeggezin is ook in geval van een nieuw verantwoordelijke gemeente gewaarborgd. Voor ingezette aanvullende hulp voor het pleegkind is dat na 1 januari 2023 niet meer vanzelfsprekend. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat sommige pleegouders met een andere pleegzorgaanbieder te maken zullen krijgen. (4)
Door Mariska Kramer, advocaat. Mariska maakt zich sterk voor het belang van het (pleeg)kind. In haar advies- en procespraktijk staat ze pleegouders bij en adviseert ze pleegzorgaanbieders en gecertificeerde instellingen. Ook geeft ze lezingen en cursussen over de rechtspositie van (pleeg)kinderen en pleegouders. Meer informatie vind je op haar website.
Helpdesk voor pleegouders
Voor tips en informatie over pleegzorg kun je terecht bij de helpdesk van de NVP. We helpen je graag verder! We bieden een luisterend oor en denken met je mee.
Voetnoten
- De ouder(s) met gezag of de voogd(en).
- De VNG heeft de gemeenten opgeroepen tot het ondertekenen van het ‘convenant woonplaatsbeginsel’ waarin is vastgelegd dat wanneer de twee gemeenten er gezamenlijk niet uitkomen de gemeente die vóór de inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel verantwoordelijk was, verantwoordelijk blijft. Daarbij geldt nog dat bij een verschil van inzicht eerst een adviescommissie geconsulteerd kan worden. Wanneer het advies van de adviescommissie het verschil van inzicht tussen twee gemeenten niet oplost, kunnen de gemeenten zich wenden tot de Geschillencommissie Sociaal Domein, zie VNG ledenbrief pagina 1.
- VNG ledenbrief, pagina 1.
- Hoewel de motie Westerveld over de wetwijziging woonplaatsbeginsel beoogt dat continuïteit van jeugdhulp voor pleegkinderen is gewaarborgd, is de vraag of dit in de praktijk ook zo uitpakt dat dezelfde pleegzorgaanbieder bij het pleegkind/het pleeggezin betrokken blijft.
BIJ ONS - thuis in een gezin
Dit verhaal verscheen eerder in BIJ ONS. Dit magazine verschijnt twee keer per jaar en staat boordevol met verhalen, achtergronden, interviews en columns over pleegzorg. Je leest het magazine hier:
Wil je de nieuwe BIJ ONS in je mail ontvangen zodra er een nieuw magazine verschijnt? Neem gratis een abonnement door je hier in te schrijven:
Reacties
-
Als alleenstaande pleegoudervoogd van een kind met een complexe zorgvraag krijg je er veel ellende bij als je net als ik aan andere kant van het land woont t.o.v. de betalende gemeente. Weer ben je als Pleegoudervoogd aangeschoten wild. Je doet al veel extra "werk" en uiteindelijk krijg je er steeds meer werk bij. Dit is niet te doen zo.