Pleegouder op afstand
15 december 2022 om 09:30 0 reacties
Kees kwam vanuit een crisispleeggezin bij ons. Hij was drie jaar en vier maanden oud en had al een heel leven achter de rug, getekend door seksueel misbruik, pedagogische en affectieve verwaarlozing en mishandeling. In het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming schreef de rapporteur: 'Zelden tot nooit een dermate verwaarloosd en getraumatiseerd kind gezien.’ Het crisispleeggezin waar hij verbleef had de handdoek in de ring gegooid. Kees was niet meer te sturen. Hij was de hele dag actief, luisterde niet en deed zijn eigen zin. Hoe spijtig ook, pleegouders kozen voor zichzelf en terecht. Of wij het zagen zitten? Anders zou hij naar een 24-uurs instelling moeten.
Vanuit het pleeggezin waar hij zat, ging Kees overdag naar een behandelinstelling. Mijn vriendin werkte ook in dat gebouw en ze kende Kees: ‘Een heel leuk, maar ernstig beschadigd kind.’
De volgende dag zou ik haar van het werk halen en kon ik meteen eens kijken op de groep. Ik moest wachten voor een grote deur met onderin een patrijspoort. Achter het glas zat een jongetje op zijn knieën. Hij keek mij strak aan. Ik begroette hem met een “Hallo” en stak mijn hand op. Als antwoord siste hij en klauwde daarbij met zijn handen. “Dat is Kees, lief hè?!”, zei mijn vriendin. Op mij maakte Kees de indruk van een kat in het nauw. Het besluit was gauw genomen. Kees kwam bij ons, in eerste instantie als crisis.
Het verblijf van Kees bij ons
Twee dagen later kwam Kees bij ons wonen. Hij ging op de grond liggen, pakte een autootje uit de speelkist en bleef van daaruit ons in de gaten houden. Voortdurend was hij op zijn hoede. We maakten afspraken waarbij we rekening hielden met zijn verleden. Zo deed ik hem aanvankelijk niet onder de douche en stopte hem ’s avonds niet in bed. We bleven op afstand, zodat hij het tempo kon bepalen tot het maken van contact. Het sissen maakte langzaam steeds meer plaats voor gillen en schreeuwen. Daarna werd het contact normaler, alsof hij tot rust kwam. Hij kwam gaandeweg steeds vaker naar ons toe en liet zich troosten.
Kees ging naar het speciaal onderwijs, waar het zo goed met hem ging dat iedereen het aandurfde om hem in groep 2 van het regulier onderwijs in te laten instromen. Helaas ging dit mis. We moesten vaak naar school om tekst en uitleg te geven wat voor kind hij was, hoe ze het beste met hem om konden gaan en wat hij nodig had. De onderwijzeres deed haar best, maar de andere kinderen waren onbedoeld te bedreigend voor Kees. Vanuit zijn angst reageerde hij boos wanneer andere kinderen toenadering zochten.
Ondertussen werd de band tussen Kees en ons binnen de muren van ons huis steeds gewoner. We konden gesprekken met hem voeren, met z’n allen televisie kijken, tekenen, wandelen of de stad in. De band tussen ons en hem werd hechter. Hij ging ons uit eigen beweging papa en mama noemen.
Wel bleef het met andere mensen ingewikkeld. Wanneer wij bezoek hadden, ging er veel aandacht naar hem uit of reageerde hij op zo’n manier dat hij aandacht kreeg. Het gevolg was dat wij minder bezoek kregen en ook niet zo snel met Kees op bezoek gingen.
Kees ontwikkelde zich langzaamaan steeds beter. Met behulp van therapie en een omgeving die wist wat hij nodig had, werden er de nodige positieve stappen gemaakt. Kees ging op dansen en voetbal, hoewel het contact met andere kinderen niet gemakkelijk verliep. Er bleven incidenten ontstaan. Regelmatig moesten we op gesprek komen omdat er ouders over Kees geklaagd hadden dat hun kind bang voor hem was. Daarom is hij twee keer van BSO veranderd en weer terug naar het speciaal onderwijs gegaan. “Niemand wil mij!”, riep hij diverse malen. Negen jaar en dan al de conclusie trekken dat niemand je wil. Hij wist dat wij van hem hielden en hij van ons. Dat kon hij zeggen, maar helemaal erop vertrouwen deed hij niet. Kees was en bleef altijd alert op zijn omgeving. Hij was altijd bang, vertelde hij.
Hoe ouder hij werd, hoe meer hij zich ging wapenen tegen de wereld. Ook thuis leidde dit tot conflicten. Het samenleven met Kees werd steeds ingewikkelder. Dit was waarschijnlijk ook voor hem zo.
Toen hij in de pubertijd kwam, werd zijn gedrag onhandelbaar. Kees zocht steeds vaker de strijd op en liet zich op een gegeven ogenblik ook niet meer sturen. Om escalatie te voorkomen hebben we op een gegeven ogenblik een streep gezet. Het samenleven was voor geen van ons drieën nog te doen. De voogd ging op zoek naar een andere plek. Dertien jaar en uiteindelijk toch in een 24-uurs setting terecht gekomen. Alles wat wij niet wilden.
Vaak stopt de begeleiding na de uithuisplaatsing, want de beschikking stopt per datum overplaatsing, terwijl het belangrijk is om pleegouders bij te staan in deze periode. Standaard gesprekken met een (onafhankelijk) hulpverlener om aandacht te geven aan de verliesgevoelens kan pleegouders helpen om weer verder te kunnen en van daaruit het contact wel of niet met hun pleegkind vorm te geven. Zij moeten eerst weer goed voor zichzelf gaan (leren) zorgen, voordat ze kunnen zorgen voor de ander.
Na het vertrek van Kees
Kees is nu een half jaar uit huis en woont in een behandelsetting. De pijn van het verlies is er nog steeds, hoewel de scherpe kantjes er wat vanaf zijn. Van pleegouders zijn we pleegouders-op-afstand geworden. Dagelijks zijn er nog vragen over wat we anders hadden kunnen of moeten doen. Wel is het doel dat hij weer bij ons thuis komt wonen.
We krijgen informatie, zijn bij besprekingen, proberen contact met hem te onderhouden. Dat gaat lastig. Kees is boos en wil geen contact meer met ons. Hij voelt zich verraden. We lopen steeds tegen een muur van weerstand op.
Wat blijft, is dat we in zijn leven willen blijven. We sturen zo nu en dan een appje waarop soms een reactie volgt. We willen Kees laten weten dat we er zijn, maar dat is lastig en wordt steeds lastiger. Toch blijven we proberen, ook al zijn de verwijten soms grof en kwetsend. Hoe kunnen we Kees recht doen zonder onszelf onrecht aan te doen?
De afstand
Komende donderdag is er een doelengesprek. Wij sluiten aan bij besprekingen en horen wat het plan met Kees is en de rol die wij hierin hebben. Ondertussen zijn we de afstand aan het overbruggen, maar vragen houden ons bezig. Hoe kan het dat we tien jaar de zorg voor een kind hebben en hij als het ware de deur dicht doet alsof het allemaal niets voorstelde? Het geeft ons het gevoel inwisselbaar te zijn. En het geeft ook zorgen voor de toekomst. Hoe gaat Kees nu, maar ook later, met relaties om?
Vanuit onze omgeving krijgen we te horen dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Dat het goed is, dat we ‘voor onszelf’ gekozen hebben. Alleen voor ons voelt het niet goed. Het is alsof we Kees opgeven, hem het gevoel geven dat hij er uiteindelijk niet toe doet. Het tegendeel is waar. Gelukkig hebben we twee voogden en hulpverleners die denken zoals wij denken: we geven niet op. We blijven pogingen doen om het contact weer te herstellen. Het gaat moeizaam, maar er is nog steeds een lijntje met Kees, hoe dun ook. Hoe dit er uiteindelijk uit gaat zien is de grote vraag. Wel prijzen wij ons gelukkig met mensen om ons heen die ook in Kees geloven en er alles aan doen om het tij te keren. Het blijft schuren, maar we blijven hopen dat het ooit weer gaat glanzen.
Door Peter Sonder, redactielid BIJ ONS, pleegvader en al jaren in diverse functies werkzaam binnen de hulpverlening.
Nazorg na overplaatsing
Het voortijdig overplaatsen van een kind dat bij pleegouders zou opgroeien, wordt ook wel breakdown genoemd. Er wordt veel geschreven over de negatieve gevolgen die dit heeft voor kinderen, zoals opnieuw verlies van een hechtingsfiguur, verlies van eigenwaarde en het vertrouwen in zichzelf. Tegelijkertijd heeft het ook veel impact op de pleegouders (of gezinshuisouders). Gedragsproblemen van kinderen, problematiek van biologisch netwerk en verwachtingen van de hulpverlening zorgen ervoor dat pleegouders jarenlang topprestaties leveren om een kind te kunnen bieden wat het nodig heeft. Op het moment dat dit niet meer lukt, hebben pleegouders vaak structureel hun grenzen verlegd of zijn ze erover heen gegaan. Een pleegkind loslaten en op afstand aanwezig zijn, zorgt voor rouw- en verliesgevoelens. Hierbij kunnen sterke emoties loskomen. Pleegouders kunnen faalgevoelens en boosheid naar zichzelf of juist naar het kind of de hulpverlening ervaren. Ook kan er sprake zijn van secundaire traumatisering door de vaak jarenlange zorg voor een kind met chronisch trauma.
BIJ ONS - thuis in een gezin
Dit verhaal verscheen eerder in BIJ ONS. Dit magazine verschijnt twee keer per jaar en staat boordevol met verhalen, achtergronden, interviews en columns over pleegzorg. Je leest het magazine hier:
Wil je de nieuwe BIJ ONS in je mail ontvangen zodra er een nieuw magazine verschijnt? Neem gratis een abonnement door je hier in te schrijven: