Waarom stoppen pleegouders? Brief aan staatssecretaris met uitleg en toelichting
21 december 2022 om 09:00 6 reacties
In een Kamerdebat op 21 november gaf staatssecretaris Maarten van Ooijen aan dat hij benieuwd was naar de redenen waarom pleeggezinnen stoppen met pleegzorg. Dat heeft de NVP samen met het Nederlands Jeugdinstituut en Jeugdzorg Nederland onderzocht en hierover publiceerden we in 2020 het rapport 'Waarom stoppen pleegouders?' In een brief aan de staatssecretaris lichten we de belangrijkste uitkomsten en aanbevelingen van het onderzoek toe. Drie jaar na dato zijn die nog onverminderd relevant en blijft aandacht voor het behouden van pleeggezinnen nodig – zeker omdat dit door de problemen in de jeugdzorg alleen maar ingewikkelder is geworden.
Waarom stoppen pleegouders?
Uit het onderzoek bleek dat meer dan de helft van de pleeggezinnen (52 procent) met pleegzorg gestopt is vanwege voor hen ongewenste omstandigheden. In bijna alle gevallen is dit een samenloop van omstandigheden, waarbij redenen die te maken hebben met het pleegzorgsysteem het meest genoemd werden. Het gaat dan om een moeizame samenwerking met de jeugdbescherming of pleegzorgorganisatie, of het ervaren van onvoldoende ondersteuning. Pleegouders voelden zich vaak door deze omstandigheden gedwongen om te stoppen: een kwart van de bevraagde pleegouders gaf aan dat het stoppen helemaal niet hun eigen keuze was.
Pleegouders willen serieus genomen worden door professionals en waardering krijgen voor hun inzet. De houding van professionals, een goede bedrijfsvoering van pleegzorgorganisaties en betere samenwerking met de jeugdbescherming zijn hierin essentieel. Dat is niet eenvoudiger geworden als gevolg van de toenemende druk op het pleegzorgsysteem. De caseload van pleegzorgprofessionals en jeugdbeschermers is dusdanig groot dat er onvoldoende tijd is om pleeggezinnen op de juiste manier te ondersteunen. Het maakt het ook ingewikkeld om goed samen te werken met alle betrokkenen bij een plaatsing, waarbij ook meespeelt dat het verloop onder professionals groot is en pleegkinderen en pleeggezinnen telkens opnieuw een band en samenwerkingsrelatie met hen moeten opbouwen.
Ook door wachtlijsten voor aanvullende hulp loopt de druk op pleeggezinnen op: gemiddeld wachtte een pleegkind tien maanden op therapie of andere hulp die nodig is, bleek uit onderzoek dat we eind vorig jaar deden. We hebben niet de indruk dat dit inmiddels is verbeterd. Het uitblijven van passende en benodigde hulp zorgt ervoor dat de druk in het pleeggezin verder oploopt en uiteindelijk zelfs leidt tot een breakdown. Niet voor niets pleiten wij ervoor om pleegkinderen voorrang te geven bij de verdeling van jeugdhulp – niet alleen pleegkinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel, maar alle pleegkinderen.
In het Kamerdebat gaf de staatssecretaris aan dat vergrijzing mogelijk een van de factoren was die ertoe leiden dat pleeggezinnen stoppen. In het onderzoek was er slechts in 18% van de gevallen sprake van natuurlijk verloop, waar ook de vergrijzing onder valt.
Gevolgen
Het uitvallen van pleeggezinnen heeft vergaande gevolgen voor kinderen die in pleegzorg worden opgevangen of wachten op een plek in een gezin. Het is schadelijk voor de ontwikkeling van pleegkinderen als zij vaak moeten verhuizen of worden overgeplaatst naar een ander pleeggezin. Het betekent ook dat pleegzorgorganisaties (plotseling) een nieuwe plek voor pleegkinderen moeten vinden. Dat verhoogt de werkdruk voor professionals in een sector die toch al zwaar onder druk staat. Als pleegouders stoppen met het pleegouderschap, is dat voor hen vaak een ingrijpende, negatieve en emotioneel zware ervaring. Het kan zorgen voor gevoelens van verdriet, boosheid, schuld, machteloosheid, frustratie, falen en rouw, en zelfs leiden tot een burn-out of relatieproblemen.
Het behouden van pleeggezinnen helpt ook om het groeiende tekort aan pleeggezinnen terug te dringen. De juiste hulp en ondersteuning om pleegzorg vol te kunnen houden, zorgt dat er ook voor dat pleegzorg aantrekkelijker wordt voor mensen die het pleegouderschap overwegen. Negatieve berichtgeving en de recente beeldvorming in de media over jeugdzorg helpen in ieder geval niet om meer pleegouders te vinden.
Pleegouders behouden
Een belangrijke bevinding uit het onderzoek was dat het beëindigen van de pleegzorgplaatsing, of het stoppen met het pleegouderschap, wellicht voorkomen had kunnen worden als op een andere manier gehandeld was tijdens de pleegzorgplaatsing. Slechts 27 procent van de bevraagde pleegouders geeft aan dat er in hun optiek voldoende gedaan is om de situatie voorafgaand aan het stoppen te verbeteren.
Uitval van pleegouders kan voorkomen worden door hen in iedere fase van het pleegouderschap meer erkenning en ondersteuning te bieden. Dat begint door bij de voorbereiding en matching te informeren over de stappen die gezet worden. Tijdens de plaatsing is het van belang dat pleeggezinnen zich voldoende ondersteund weten. Bij veel pleegkinderen is sprake van (gedrags)problematiek die passende aanvullende hulp behoeft. De zorg voor deze kinderen vereist kennis en vaardigheden die pleegouders niet altijd hebben. In het onderzoek geven pleegouders aan dat zij vaak hebben geprobeerd om op diverse manieren hulp in te schakelen, soms zonder resultaat. Daarbij voelen pleegouders zich niet gehoord en moeten ze zich in hun beleving soms zelfs verdedigen voor het vragen naar hulp. De eerdergenoemde wachtlijsten zorgen ervoor dat het nog ingewikkelder wordt om aanvullende hulp te krijgen.
Daarnaast is het nodig om structureel en standaard training en scholing aan te bieden voor pleegouders. Het is goed als pleegouders daarbij ook de mogelijkheid hebben om te leren van ervaringen van anderen, bijvoorbeeld in ontmoetingen met andere pleegouders.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de afronding van een pleegzorgplaatsing en de nazorg voor gestopte pleegouders tekortschiet: 21 procent van de gestopte pleegouders geeft aan dat er geen aandacht is besteed aan de afronding van de plaatsing. De financiering van het pleegzorgsysteem is ingericht op plaatsingen en niet (of in mindere mate) op pleeggezinnen. Als een pleegkind uit het gezin is, hebben pleegzorgorganisaties vaak geen mensen of middelen om relaties met het pleeggezin te onderhouden en nazorg te bieden. Het is daarom nodig om pleegzorgorganisaties de financiële ruimte te geven om nazorg te bieden aan pleeggezinnen.
Zo kunnen zij ook met gestopte pleegouders in contact blijven, hen ondersteunen bij het verwerken van hun ervaringen en met hen bespreken onder welke voorwaarden en omstandigheden zij zich opnieuw willen inzetten voor pleegzorg.
Dat is nodig en ook een kans, want het overgrote deel van de gestopte pleegouders (72 procent) sluit niet uit zich in de toekomst opnieuw te willen inzetten voor kwetsbare kinderen – via pleegzorg of op een andere manier. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van dit potentieel, ondanks het tekort aan pleegouders dat er is.
Continuïteit voor kwetsbare kinderen
We streven naar meer continuïteit voor de meest kwetsbare kinderen in onze samenleving. Daar past het investeren in het behoud van pleeggezinnen vanaf de start bij. Meer informatie over het onderzoek in het rapport ‘Waarom stoppen pleegouders?’ dat je hieronder kunt downloaden. Het onderzoek maakte deel uit van het Actieonderzoek continuïteit pleegzorg, waarin we samen met het Nederlands Jeugdinstituut en Jeugdzorg Nederland werkten aan het terugdringen van breakdown en het voorkomen van uitval van pleegouders. De volledige brief aan de staatssecretaris lees je hier. Een kopie van deze brief is verstuurd we naar de woordvoerders Jeugd van de partijen in de Tweede Kamer.
PUBLIEKSVERSIE WAAROM STOPPEN PLEEGOUDERS?
ONDERZOEKSRAPPORT WAAROM STOPPEN PLEEGOUDERS?
Wil je reageren op de brief of op het onderzoek? Dat kan in de reacties hieronder of in een mail aan Peter via pvanderloo@denvp.nl.
Reacties
-
Heel goed artikel Tijs.
M.v.g.
Sasie -
Fijn dat jullie dit (opnieuw) onder de aandacht brengen!
Groetjes,
Evelien -
Complimenten voor dit onderzoek. Een zeer herkenbaar verhaal voor ons als pleegouders (gedurende 23 jaar).
-
Wat is dit herkenbaar! Na ruim 12 jaar pleegouders te zijn, werden wij zonder hoor en wederhoor 'gewoon' uit het systeem gezet... met een onzinnige melding bij Veilig Thuis. Met respect voor vele trouwe pleegzorgwerkers maar met afschuw over onze behandeling bij De Rading (team Paans, Smit, Bosman). Bijzonder: men wist na 12,5 jaar niet eens onze gezinssamenstelling... wij worden, hoe ondankbaar wellicht, klokkenluider...
-
Fam. Labee,
Wat triest dit. Begrijp mensen om te stoppen, hoe pijnlijk ook voor al die kinderen.
Zelf van 2001 t/m 2014 pleegzorg gedaan. Wat een medewerker van B.J.A allemaal kan veroorzaken door negatieve aannames omtrent mijn persoon als pleegouder in twijfel te brengen na gesprek over eventuele geheime plaatsing van een kind bij mij.De plaatser van P.zorg zat notabene bij dat ( goede) gesprek.
Toch nam P.z de beslissing mij op ' stanby'te zetten.
Nadien een nieuwe start kunnen maken,
wel beschadigd als pleegouder met een etiket.
Uiteindelijk gekozen voor mijzelf. -
Helaas ook voor ons herkenbaar.
Wij vier jaar pleegouders
We hebben ideeën over het contact ouders en met zus ,maar alles wordt van bovenaf bepaald.
Zus mocht niet elke maand bij ons
Er werd een ander weekend pleeg gezin gezocht.Het lijkt nu te gaan veranderen ,uit nood
.maar vanuit pl organisatie wordt je onderschat.
Een casus wordt voorgelegd aan gedragswetenschapper die het kind niet kennen
Maar je mag wel 24/7 begeleiden maar niet mee denken.
Heel triest
Pleegouders moeten meer erkend worden