Netwerkpleegzorg: meebewegen maar niet met alle winden meewaaien
30 januari 2024 om 09:30 0 reacties
Op maandagavond 5 februari organiseren we de vierde InZoom-bijeenkomst van dit jaar! Die gaat over netwerkpleegzorg bij iemand anders dan familie. Bijvoorbeeld bij vrienden, een voetbalcoach of juf of meester. In de online-bijeenkomst is Liesbeth Snijder te gast. Zij is gedragswetenschapper bij Enver, een jeugd- en opvoedhulporganisatie die ook pleegzorg biedt. In de bijeenkomst deelt ze haar ervaringen met netwerkpleegzorg en gaat ze in op verschillen en overeenkomsten tussen netwerkpleeggezinnen. Liesbeth vertelt wat je kunt verwachten.
“Netwerk is een breed begrip en er is veel diversiteit in netwerkpleeggezinnen. Het grootste deel van de netwerkpleeggezinnen wordt gevormd door de opa’s en oma’s of familie van het pleegkind. Maar het netwerk kan ook de kerk zijn waar we via een oproepje een plek zoeken voor een kind. Soms gaat een kind in een netwerkgezin wonen dat het kind nog helemaal niet kent, maar waarbij de ouders van het kind elkaar wel kennen. Het kan ook dat de kinderen elkaar wel kennen, bijvoorbeeld doordat ze bij elkaar in de klas zitten of goede vrienden zijn, maar dat de pleegouders het kind nog niet of niet goed kennen.
Uitdagingen
Bij een vriend of vriendin gaan wonen heeft gevolgen voor je vriendschap. Verhalen die je eerder hebt verteld komen misschien in een ander daglicht te staan, of je vriend of vriendin blijkt ook minder leuke kanten te hebben. Dit kan leiden tot onderlinge conflicten en dilemma’s voor pleegouders hoe je daarmee omgaat. Aan de andere kant kan de vriendschap zich juist verdiepen en kan het voelen alsof je er een broer of een zus bij krijgt!
Ook contact opbouwen met ouders kan uitdagend zijn. Soms zijn ouders verdrietig en boos over de uithuisplaatsing en vinden ze het onterecht. Andere ouders zijn juist opgelucht. Als ouders en pleegouders elkaar al kennen is er al een relatie en een gedeelde geschiedenis. Dit heeft voordelen: als je elkaar door en door kent, heb je aan een half woord genoeg. Maar er kan in die relatie ook oud zeer zitten waardoor frustraties uit het verleden opeens weer boven kunnen komen.
De voorbeelden laten zien dat er een grote diversiteit in gezinnen en situaties is. Vanuit Enver begeleiden we deze processen en samenwerkingen zo goed mogelijk om van een plaatsing een succes te maken.
Meebewegen
Behalve de verschillen zijn er ook overeenkomsten: een belangrijke factor in het succes van een plaatsing is traumasensitief kunnen opvoeden. Ben je bereid om achter het gedrag van een kind te kijken? Het helpt als je begrijpt dat een woede-uitbarsting van een pleegkind niet per se over jou gaat als pleegouder, maar over je onveilig voelen in een situatie.
Ook samenwerken is een succesfactor voor een goedlopende plaatsing: daardoor is beweging mogelijk. Als er geen beweging is en je zegt: ‘dit is het en zo doen we het’, is er een groter risico op een minder soepel verlopende samenwerking. Als je bereid bent anders naar de situatie te kijken en andere dingen te leren, verklein je het risico. Als netwerkpleegouder moet je meebewegen, maar je hoeft niet met alle winden mee te waaien: ook jouw mening en grenzen zijn van belang!
Ik vind het leuk als het gesprek in de bijeenkomst twee kanten opwerkt: ik ben benieuwd naar ervaringen en tips en adviezen: hoe is het in jouw situatie gelopen en waarvoor is volgens jou meer aandacht nodig?”
Wil jij je ervaring delen?
Herken jij de voorbeelden van Liesbeth? Hoe ging dat bij jou? Of heb je juist een hele andere ervaring met netwerkpleegzorg? Je kunt nog meedoen aan de InZoom, er zijn nog een paar plekjes vrij. Meedoen is helemaal gratis!